HISTORISCHE VERENIGING ARKEL EN RIETVELD
Wie terugkijkt in de oude historie van Arkel komt onvermijdelijk in aanraking met het geslacht van de Heeren van Arkel. Een geslacht dat met vele legendes en mythen omgeven is, waar veel van bekend is en tegelijkertijd weer zo weinig. Zoals het verhaal hoe de familie van Arkel, helemaal uit Frankrijk gekomen, varend met hun boot op de Alm, onder Almkerk, de wanhoop nabij was, omdat ze niet wisten hoe ze verder moesten varen om in hun erfgoed Arkel te komen. Maar zie een prachtige zwaan strijkt in het water voor hun boot neer, nijgt zijn prachtige hals, zwemt weg, komt weer terug en zwemt weer weg en blijft op afstand van de boot wachten, de kop naar de boot gericht als wilde hij zeggen volg me. Jan van Arkel begrijpt het signaal van de zwaan en geeft bevel de zwaan te volgen en zegt tegen zijn reisgezellen, “waar deze zwaan aan land gaat, daar zal ik mijn nederzetting stichten”. De zwaan zwom de Alm af, de Merwede over, de Linge op en ging in Arkel aan land. Grieken en Romeinen; Bataven 1. Opgravingen aan de Onderweg In het begin van onze jaartelling had de Linge bij het huidige Arkel een belangrijke aftakking naar het Westen. Dit was een goed bevaarbare rivier die naar de Merwede leidde. De Romeinen gebruikten de Linge om zich varend te verplaatsen, maar ook te voet over de oeverwallen. Waarschijnlijk hebben ze er niet gewoond, maar langs deze oever wel voorwerpen achtergelaten. In de Linge ontstond een inham, een soort haven. Dat leidde tot handel en een nederzetting. In de tijd van de Romeinen nam Arkel een plaats in op het grensgebied van de Bataven en Cananefaten. Dit kwam aan het licht toen er archeologische vondsten gedaan werden. Er kwamen vondsten tevoorschijn van boeren bewoners van die tijd. Zo werden er ook verschillende stukken handgevormd Romeins aardewerk gevonden. Onder deze scherven bevond zich een leeuwenkoptuit van een Terra Sigillata wrijfschaal. Een wrijfschaal wordt gebruikt om voedsel te bereiden. De binnenkant is grof, waardoor je ingrediënten kunt fijnwrijven. Dit is een luxe aardewerksoort uit deze tijd, gemaakt van fijne rood bakkende klei. Het aardewerk wordt in ons land voornamelijk gevonden in Romeinse legerplaatsen. Monniken en ridders 2. Oorkonde Arkel Langs de Linge ontstonden meerdere nederzettingen, waaronder Arkel. Dit dorp moet al vrij vroeg bewoond zijn geweest. Een lijst van inkomsten uit landerijen (pachtopbrengsten) anno 983 maakt al melding van deze naam. In een oorkonde van 11 april 999 werd gesproken over "Villa Arclo" (villa = dorp). Op die dag schonk keizer Otto III aan de Utrechtse bisschop enkele landerijen, die werden beheerd door Poppo v.d. Leeden te Arkloa. De naam Arkel is waarschijnlijk ontstaan uit de benaming "Arcloa", een samenstelling van "Ark" (kleine sluis of dam) en "lo" (waterloop). 3. Koepelkerk Oorspronkelijk lag het centrum van Arkel zuidelijker (rond de koepelkerk). Volgens geruchten heeft er in 641 al een kerk gestaan op de huidige plaats van de koepelkerk. Hier zijn geen bewijzen van. Wel is bekend dat de koepelkerk een spraakmakend verleden heeft. Verschillende branden en geldproblemen zorgden ervoor dat de kerk steeds meer in verval raakte. In 1856 werd de koepelkerk, door financiële steun van de koning en de provincie, gebouwd zoals deze nu nog aanwezig is. De naam koepelkerk is vrij vanzelfsprekend als je kijkt naar de vorm van de kerk. De kenmerkende vorm heeft de kerk zijn naam gegeven (de koepel) en om ruimte te winnen werd gekozen voor een achtkantige vorm. Steden en staten 4. Gevelsteen klooster Mariënhage In 1413 was er een klooster in het nabij gelegen Gorinchem. Een van de nonnen uit dit klooster, Machteld Smeeds, verhuisde samen met nog 24 andere nonnen naar Arkel en stichtte hier het klooster Marienhage’. Het Arkelse klooster heeft alleen niet lang bestaan. Voorheen was het een veilige plaats voor nonnen, maar met de komst van rondtrekkende huursoldaten werd dit steeds minder. De nonnen zijn vanaf 1558 uitgeweken naar Utrecht, waar zij een pand kochten. In 1613 leefde er in het klooster nog slechts één non Neeltje Zacharias. In 1659 werden klooster en kapel verkocht aan de stad Utrecht. Nu is er van het klooster weinig terug te vinden. De gevelsteen uit het klooster is nog terug te vinden op de gevel van het huis van Huib en Tiny den Breejen. Op de oorspronkelijke plaats van het klooster zijn tegenwoordig twee woonhuizen te vinden
CANON VAN ARKEL
5. Het wapen van Arkel Kenmerkend voor het wapen van Arkel zijn de twee boven en beneden gekantelde balken in het rood. Daarnaast beschikt het Arkelse wapen nog over een bijzonder kenmerk: de zwaan. Dit is het wapen van het geslacht Van Arkel, de dwarsbalken zouden stormladders moeten voorstellen en een herinnering zijn aan de bestorming van Damiate, waarbij de van Arkels een rol speelden. De zwaan is afgeleid van het helmteken van de Van Arkels. De oorsprong gaat terug op een sage waarbij rond 690 Jan van Arkel door een zwaan, die voor zijn boot uitvloog, naar het stamland werd geleid. De legende die hierover bestaat heeft geen historische bewijzen. De werkelijke verklaring is dat het Arkelse Huis door huwelijk verwant was aan het Huis van Kleef. Beide wapens werden gecombineerd en zo kwam de Kleefse zwaan bij het Arkelse wapen.
Regenten en vorsten; Buitenhuizen 6. Huis Schoonzigt “De meeste van de buitenhuizen zijn in de zeventiende eeuw gebouwd, sommige later. Rijke kooplieden vonden het prettig om met hun gezinnen in de zomermaanden de stad te ontvluchten en hier in de natuur te gaan wonen. Dat ging gepaard met grootscheepse verhuizingen, meestal per trekschuit. Het personeel en vaak een deel van de huisraad, iedereen en alles moest mee.” Huis Schoonzigt (of Schoonzicht) werd in 1764 gebouwd door Jan van Hoeij. Hij kocht een stuk grond met hierop een boerderij met schuur en boomgaard en bouwde het landhuis ‘Schoonzigt’. Het landhuis werd door verschillende erfgenamen van Hoeij gebruikt als buitenhuis voor de zomers. In de winters verbleven zij in Gorinchem. Het landgoed bestond naast het landhuis uit tuinen, boomgaarden en een groot bos. Later werd het kantoor van de betonfabriek in de villa gevestigd. In 2013 is de villa gerestaureerd en zijn alleen de raampartijen veranderd. De villa straalt ook nu nog de oude grandeur van vroeger uit.
7. Bazeldijk (Napoleon) “Napoleon was een militair die in 1799 de toenmalige Franse regering afzette en daarna de macht over Frankrijk en over alle door de Franse legers veroverde gebieden naar zich toe trok. Als keizer heerste hij vanaf 1806 over bijna heel Europa. ” De Keizer inspecteerde zelf zijn gebieden. De tocht die Napoleon in 1811 door de Nederlandse gebieden maakte, verliep uiterst efficiënt. Tussen het moment waarop hij bij Cadzand het tegenwoordige Zeeland binnenkwam, en de dag waarop hij bij Grave het land richting Duitsland verliet, bezocht hij ongeveer veertig plaatsen. Vaak reisde hij per boot over de waterwegen, anders te paard of per koets, meestal met een militair escorte. Napoleon was slecht te spreken over de onverharde weg van Gorcum naar Vianen, die dwars door Arkel liep. Die weg werd onderdeel van de Route Imperiale, een deel van de verbinding Parijs-Amsterdam. De weg werd bestraat en was klaar in 1814.
9. Kasteel ’ De Hoef’ Een historisch raadsel is het terrein rondom een boerderij aan de Onderweg nummer 2. De boerderij (in de volksmond ‘De Hoef’ geheten) heeft een T vorm is waarschijnlijk in de 17 e eeuw gebouwd. Rondom de boerderij lag een gracht, waarschijnlijk nog uit de tijd van de heren van Arkel toen hier een versterkte hoeve was. Over deze gracht lag aan het begin van de 20 e eeuw nog een ophaalbrug. Was dit ooit het kasteel van Jan I van Arkel of een andere heer van Arkel? Er is nog geen bewijs gevonden, maar de gracht is in het landschap nog goed te zien.
Burgers en stoommachines 10. Station “Op 20 september 1839 werd de eerste spoorlijn in Nederland feestelijk geopend. Ondanks al die aanvankelijke scepsis luidde de eerste trein een tijdperk in van enorme verandering”. Reeds in 1855 deed de gemeenteraad van Gorinchem in een schrijven aan Koning Willem III het "eerbiedige verzoek, dat de verbinding der Nederlandsche met de Belgische spoorbanen, welke naar zij menen thans een onderwerp is van ernstige overweging bij ’s Lands Hooge Regeering regtstreeks van Utrecht langs Gorinchem moge geleid worden". Let u op de kruiperigheid, waarmede in die dagen zo’n verzoek werd gedaan. Een jaar later ging wederom een brief naar de Koning. Uiteindelijk kwam de spoorlijn Geldermalsen-Gorcum (later Geldermalsen-Dordrecht) er. De spoorlijn en het station van Arkel werd geopend op 1 december 1883. In Leerdam ging dat met grote feestelijkheden gepaard. Op zaterdag 1 december 1883 vertrok ’s morgens een feesttrein van Gorinchem naar Geldermalsen, nadat de festiviteiten met kanonschoten geopend waren. Aanvankelijk zou het station Schotdeuren gaan heten, genoemd naar de plek waar een sluis de Vliet verbond met het Zederikkanaal. Nog voor de opening werd de naam gewijzigd in Arkel. Oorspronkelijk waren er twee sporen, in de jaren '80 van de 20e eeuw is dit teruggebracht tot een enkel spoor. Het lage stuk van het gebouw was de woning. Van de perronzijde gezien zat de woning links. Deze bestond uit een huiskamer, een keuken, een slaapkamer en een portaal. Rechts was de wachtkamer .Daartussen bevond zich aan de perronzijde het kantoor van de stationschef, met deuren naar alle vier zijden (wachtkamer, woning, vestibule en straat) en daarachter een vestibule naar de straatzijde. De zolder had geen duidelijke functie. De versierselen aan de gevels zijn in de loop der jaren allemaal komen te vervallen. De huidige eigenaar van het pand, een ontwerpstudio, wil deze opnieuw aanbrengen in het kader van een verbouwing. 11. Korenmolen 1851 De huidige stellingmolen in Arkel werd in 1851 gebouwd. Vanaf 1851 tot kort voor de Tweede Wereldoorlog was in de molen nog een stel stenen aanwezig waarmee eikenschors werd vermalen tot run. Dit product werd afgezet aan in Gorinchem gevestigde leerlooierijen. Daarnaast zorgde de molen in deze tijd voor het malen van granen voor de plaatselijke bakkerijen. Na de tweede wereldoorlog werd de molen alleen nog ingezet bij het malen van granen voor veevoer. In voorbij gaande jaren zijn er verschillende onderdelen van de molen vervangen en vernieuwd.
12. Stoomgemaal Waterbeheersing was altijd een probleem in de Hollandse polders. Er was soms te weinig water, meestal te veel. Met molens, sluizen en dammen werd dit eeuwenlang zo goed mogelijk geregeld, maar dat lukte niet altijd. De bouw van een stoomgemaal bij de Arkelse Dam in 1825 bracht de definitieve oplossing. Dit markante gebouw was in bedrijf van 1826 – 1946, toen er bij Hardinxveld een gemaal in gebruik werd genomen. De stoommachines waren een wonder van techniek; een Nederlands ontwerp, gebouwd in België. De machines zijn in 1951 uit het gebouw verwijderd, maar 1 staat er nu in het voormalige gemaal ‘Cruquis’ in de Haarlemmermeer.
13. Jeugdherberg De Pinksterblom (nu: woonhuis) Jeugdherberg ‘De Pinksterblom’ was jarenlang een begrip in Arkel en omstreken. Het huis werd gebouwd in 1848 als pastorie (dienstwoning van de predikant) van de Hervormde gemeente. Tot 1921 woonde er de predikanten, daarna werd het pand verhuurd. Vanaf 1933 diende het pand als jeugdherberg. Bij lekker weer diende deze jeugdherberg als recreatieplaats voor veel jongeren uit de buurt. In de 35 jaar dat de jeugdherberg bestaan heeft, hebben er meer dan 100.000 gasten onderdak gevonden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er Duitse soldaten gelegerd, maar daarna kwam de stroom gasten weer tot 1968. Het pand heeft daarna enige jaren dienstgedaan als verblijf voor gastarbeiders die op de Vries Robbe werkten. Sinds die tijd wordt het pand bewoond door verschillende families.
Wereldoorlogen 14. Oorlogsmonument “Aanvankelijk leek de bezetting mee te vallen, maar al snel werd duidelijk wat onvrijheid betekende. Nederlandse mannen werden gedwongen in Duitse fabrieken te werken.” Ook zeven Arkelse burgers overkwam dat; hun namen staan op een plaquette op het oorlogsmonument aan Plein 983. Het oorlogsmonument van Arkel toont een arend (symbool van Duitsland) die een zwaan (symbool van Arkel) aanvalt. Vijf van deze oorlogsslachtoffers zijn nooit teruggekeerd. Dit zijn burgerslachtoffers, maar ook de militair Frans de Bruijn stierf tijdens de slag op de Javazee; ook voor hem zit een plaquette in het monument. Pieter Doeland werd 1 dag na zijn trouwen in Arkel bij een razzia opgepakt en als dwangarbeider te werk gesteld in München. Hij kwam daar om bij een bombardement door de geallieerden. Jennes Gons was als dwangarbeider te werk gesteld in Grossbeeren bij Berlijn waar hij door ondervoeding en ziekte overleed. Sander van den Oever was als dwangarbeider naar Duitsland afgevoerd. Hij mocht enkele dagen terug naar Arkel om te trouwen. Men raadde hem aan niet terug te gaan naar Duitsland, maar onder te duiken. Sander weigerde dat echter, hij had beloofd terug te keren naar Duitsland. Mocht hij niet terugkeren dan zou een medegevangene worden doodgeschoten en dat wilde Sander niet op zijn geweten hebben. Hij overleed vermoedelijk door ondervoeding. Gijsbert de Groot werd bij een razzia in Arkel opgepakt door de landwacht. Hij werd afgevoerd naar kamp Neuengamme waar hij ten gevolge van longontsteking overleed. Bastiaan Versluis werd als dwangarbeider afgevoerd naar Duitsland. Waarschijnlijk is hij omgekomen bij een bombardement. Van hem is nooit meer wat vernomen. 15.Twee oorlogsgraven Twee Arkelse burgerslachtoffers zijn wel begraven in Arkel; hun graven zijn te zien op de begraafplaats. Pieter Kruis was als dwangarbeider te werk gesteld in Duitsland. Kreeg daar tuberculose en mocht naar Arkel om daar thuis te sterven. Cornelis Verploegh, een Arkelse boer, werd opgepakt toen hij wat vlees bij zijn zuster in Gorcum wilde brengen. Hij werd aangezien voor zwart handelaar en afgevoerd naar kamp Leusden waar hij enige tijd later overleed als gevolg van ziekte en ondervoeding. Wat er verder in Arkel te merken was van de oorlog, kwam door de Betuwelijn, die was belangrijk voor de Wehrmacht omdat er veel munitie over werd vervoerd. Regelmatig moesten er treinen met munitie worden gelost en dan gingen de Duitsers het dorp in om mensen op te pakken voor dit werk. Werkgelegenheid en ontspanning 16. Betonfabriek De Gorcumse betonfabriek, geplaagd door overstromingen, zocht een nieuwe locatie. In 1921 werd de fabriek van Betondak in Arkel in gebruik genomen. Er werden eerst betonbuizen gemaakt, maar al snel een nieuw product: de trottoirtegel! Tegels maken was niet zo moeilijk, maar wel bijzonder zwaar en arbeidsintensief. De crisis en de oorlog hebben grote gevolgen voor Betondak. De werkgelegenheid liep tijdens de crisis terug, van 366 naar 146 en veel arbeiders werden door de Duitsers afgevoerd als dwangarbeider. In de lege hallen werd door het verzet weleens een geheime oefening met wapens gehouden. Na de oorlog werd voortvarend doorgepakt; een afdeling woningbouw begon met beton-elementen voor noodwoningen om de woningnood te bestrijden. Het bedrijf groeit; in 1962 komen de eerste Grieken werken bij Betondak. Maar als de woningmarkt stagneert wordt het moeilijker in de jaren negentig van de vorige eeuw en in 2011 stopt na bijna 100 jaar de fabriek.
17. Zuivelfabriek (1916-1984) Melkfabriek ‘De Linge’ is een coöperatie opgericht in 1916 door boeren uit de omgeving van Arkel. De aangevoerde melk werd verwerkt tot boter en kaas. Vooral de kaas was van hoge kwaliteit en heeft vaak prijzen gewonnen. Onder de naam ‘LISA’ werden melkproducten zoals ‘flessenmelk’, vla en yoghurt verkocht. LISA was de afkorting van Linge uit Arkel en de Samenwerking uit Giessenburg. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is de fabriek gefuseerd met een andere en het personeel moest (met tegenzin) mee verhuizen naar Peursum. Het gebouw werd verkocht en er kwamen diverse ondernemingen. In het pand van de voormalige zuivelfabriek De Linge vindt u nu "HET KAASPAKHUIS", de verenigingsruimte van de Historische Vereniging Arkel en Rietveld. Tevens museum. Ook het historisch archief van de voormalige gemeente Arkel is hier ondergebracht.
18. Zwembad De Linge (1935) Voor 1930 konden, ondanks de nabijheid van veel water, maar weinig mensen zwemmen. De Linge was in die jaren nog redelijk schoon. Dat was ook wel nodig, want veel mensen moesten leven van kanaal- of Lingewater, omdat er nog geen waterleiding was. In een ondiep gedeelte werd gezwommen met kurken aan een touwtje of zwemvest. Op een grasland verscheen het eerste ‘kleedhokje’, bestaande uit twee cirkel vormig geplaatste rietmatten, een voor vrouwen en een voor mannen. Na het omkleden werd de kleding buiten de rietmatten in het gras gelegd. Er werd een trap geplaatst en voor de kinderen schepten ouders een teil vol Lingewater. Later werd een plek gezocht die ’s winters niet onderliep, zodat er echte kleedruimte gebouwd kon worden. Het zwembad bleef na de oorlog lang in particuliere handen (familie van Eldik) en veel mensen uit Gorcum kwamen ook in Arkel zwemmen. Totdat in 1972 de grond verkocht en de zwemvereniging ter ziele ging. Later kwam er een gewoon zwembad.
19. Chinees restaurant Na 1945 was Nederland een emigratieland, richting Australië, Canada, de Verenigde Staten of Zuid-Afrika, terwijl immigranten vooral uit voormalig Nederlands-Indië kwamen. Vanaf begin jaren zestig kwamen door een actief immigratiebeleid gastarbeiders uit landen als Italië, Spanje, Joegoslavië, Turkije en Marokko voor werk in de Nederlandse industrie. Hun familie volgde. Hierdoor nam de diversiteit van de Nederlandse samenleving in korte tijd toe”. Dit heeft ook zijn weerslag in ons eetpatroon. Steeds meer buitenlandse restaurants verschenen er in Nederland: de Chinese restaurants voorop. Ook In Arkel is een Chinees restaurant Nieuw Azië gevestigd.
20. Onze eigen school; nu een Brede School De Lingewaard (BSO, TSO, KDV) Er werd in Arkel zeker vanaf 1595 lesgegeven, maar waarschijnlijk al eerder. In 1595 kwam tijdens de classisvergadering de schoolmeester van Arkel ter sprake. Men vroeg de schout en schepenen om een goede schoolmeester. Hendrik Garverdink tekende in 1623 een verklaring, dat hij de kinderen de catechismus en de Synodale Verklaringen moest aanleren. Hij werd door het kerkbestuur op de vingers getikt als hij dat niet deed. Sindsdien is er veel veranderd in het onderwijs: schoolstrijd en wetgeving. En tegenwoordig is een school niet alleen maar een school, maar een Brede School met allerlei vormen van opvang. De Lingewaard mag zich sinds 2011 een brede school noemen. De school biedt basis onderwijs, buiten schoolse opvang, tussen schoolse opvang en een kinderdagverblijf aan.